Uw ervaring op deze site wordt verbeterd door het gebruik van cookies.
× Sta cookies toe Meer informatie

Concerttip

Tekst: Ludo Diels
wo 9 november 2022

Robert Finley: de stem van boven

Concerttip

De pieken en dalen van iemands biografie staan een objectieve beoordeling van een nieuw album of concert vaak danig in de weg. Zo ook bij Robert Finley (68). Zijn verhaal is zo mooi dat je het als recensent niet wilt verpesten met kritische kanttekeningen bij zijn muzikale wapenfeiten. De romantiek doordesemt het beoordelingsvermogen. Gelukkig is Finley’s stem boven alle kritiek verheven. Een oerkracht. Goin’ Platinum! is het tweede album van de blues-soulzanger uit Louisiana die zijn soms droeve levensverhaal overstijgt. “My voice is a gift from above.”

Tekst Ludo Diels

Wachtend op de gang van een hoofdstedelijk hotel werkt Robert Finley een televisie-interview af. Zijn diepe stem zaagt door de dunne wanden. We verstaan hem woordelijk. De man is lang van stof. God sijpelt een paar keer vanuit zijn suite onze kant op. Dan gaan we naar binnen. Een rijzige, graatmagere gestalte zit diep weggezakt in een design fauteuil. Ringbaard, cowboyhoed, laarzen en leren broek met camouflagehemd. Imposante persoonlijkheid. Zijn grafdelversstem vult de ruimte zonder dat hij opmerkelijk hard spreekt. In twintig minuten moeten we een mens en zijn muziek zien te vatten. Onbegonnen werk, natuurlijk. Later deze decemberavond speelt hij een instore show bij Concerto Recordstore. Alles wat zich niet zeggen laat, kun je horen als de man zingt.
 
Vernieuwend is zijn muziek, die qua instrumentatie met kirrende orgeltjes en achtergrondzangeressen zo lijkt weggelopen uit de jaren zestig films van Elvis of het oeuvre van Bobby Womack, niet. Toch spreidt hij op Goin’ Platinum! beslist geen blind epigonisme tentoon. Finley kleurt de muziek in met zijn eigen stem die niets wil uitleggen maar je laat invoelen wat muziek vermag. Dan nu toch maar even – in vogelvlucht – zijn levensverhaal.
 
Robert Finley groeit op in Louisiana waar hij nog steeds woont. Het gezin is godvruchtig. Gospel klinkt er. De blues is volgens zijn vader de muziek van de duivel. Die pakt hij op als hij als jongen van net vijftien het ouderlijk huis verlaat. Hij gaat in het leger om in zijn levensonderhoud te voorzien. Gelegerd in Duitsland speelt hij in bands. Met een legerband trekt hij dwars door Europa.
 
Terug in Amerika werkt hij na mislukte pogingen als musicus voet aan de grond te krijgen jarenlang als timmerman. Door een oogziekte – hij geldt inmiddels als legally blind – kan hij niet langer timmeren en verdient hij de schamele kost als straatmuzikant. Dan ontdekt een vriend van Black Keys-zanger Dan Auerbach hem. Goin’ Platinum! is geschreven en geproduceerd door Auerbach, die verder nog zwaar geschut in de vorm van gitaarheld Duane Eddy, Elvis-drummer Gene Chrisman, John Prine, Pat McLaughlin en Nick Lowe van stal haalt, om Finley’s plaat het meesterwerk te laten worden wat het in potentie kan zijn. Goin’ Platinum! is een aangenaam album van een man die de longen uit zijn lijf zingt en deze unieke kans, in de herfst van zijn leven, met beide handen aangrijpt. Het resultaat mag er wezen.
 
Goin’ Platinum! Is het vervolg op je debuut Age Don’t Mean A Thing uit 2016. Je moet wel een optimist zijn als je als zestiger debuteert en je tweede album die naam geeft.
“Dat kun je wel zeggen, ja. Ik ben een optimist. Tegen de vrouw van Dan had ik gekscherend gezegd dat ik ervan uitging dat mijn plaat platinum zou worden. Daarom hebben we hem deze naam gegeven. Volgens Dan heeft deze plaat a class of its own en valt hij met niets te vergelijken. Als hij het zegt, zal het wel kloppen. Ik heb de nummers op mijn eigen manier gezongen en er mijn gevoel in gelegd. Ik doe alles met gevoel. Het komt uit mijn hart.”
 
Hoe zou je jouw muziek typeren? Is het blues met een scheut soul of misschien wel rock ‘n’ roll?
“Eigenlijk heb ik nog nooit zo over genres nagedacht. Dat het ergens in de verte lijkt op muziek die je beslist zult kennen, is niet vreemd. Kijk maar wie er allemaal meedoen. Ik vergelijk het met een gumbo, een stoofpot uit Louisiana. Er zit van alles in. Van country tot rock-’n-roll. De muzikanten die meededen hebben allemaal hun sporen verdiend bij Elvis, Aretha Franklin of Stevie Wonder. Dat zit er allemaal in. Maar mijn stem kleurt het in.”
 
Jullie hebben het album in Nashville opgenomen bij Easy Eye Sound. Was je niet bang voor een typisch gelikte Nashville sound?
“Het was inderdaad de eerste keer dat ik in Nashville in een studio heb gewerkt. De gedrevenheid van die muzikanten vond ik juist zeer inspirerend. Ze kwamen uit alle windrichtingen en uit verschillende muzikale achtergronden. Dat maakte het heel spannend. Gelikt klinkt het allerminst. Dan spoorde me aan alles op mijn eigen manier te zingen. Die vrijheid klinkt door in de muziek. Dan zorgde voor de teksten. Ik kon me concentreren op zingen. Het pakte heel goed uit, al zeg ik het zelf. Maar ik wil niet dat het plotselinge succes me naar het hoofd stijgt. Ik weet heel goed waar ik vandaan kom. Ik ben gewend hard te werken. Ook in de studio zijn we elke dag zo’n twaalf tot veertien uur in de weer geweest. Het was geen werk, we were in love.”
 
Na je diensttijd was je timmerman. Beschouw je muziek ook als een ambacht?
“Muziek was er altijd in mijn leven. Die vloeide zo vanuit de baptist church onze woonkamer binnen. In mijn leven heb ik alles wat ik aanpakte altijd zo goed mogelijk willen doen. Nooit op halve kracht. Ik durf te beweren dat ik een goede timmerman was. Door mijn oogafwijking moest ik stoppen en heb ik de gitaar weer ter hand genomen. Ik ben altijd muziek blijven spelen. Maar muziek is in mijn beleving beslist geen ambacht. Het is een roeping. It’s a gift from above. Ik ben blij dat alles wat me nu overkomt op het juiste moment komt. Ik ben er klaar voor. Altijd als ik speel, geef ik alles wat ik in huis heb. Ik speel elke keer of het de eerste keer is. Nu leef ik my childhood dream. Het was ook heel bijzonder dat Dan me tijdens zijn tournee een prominente rol gaf midden in zijn show. Ik wilde hem niet teleurstellen. Dan is heel belangrijk voor me, dat spreekt voor zich.”
 
Vind je het stiekem niet toch jammer dat het succes zo laat komt? Had je je dit niet veel eerder gegund?
“Nee. Ik ben blij dat het zo is gelopen. Alles komt op het juiste tijdstip. Toen ik dertig jaar jonger was, liep ik twee keer zo hard en was ik sterker dan nu. Maar ik had niet de rijpheid en focus die ik tegenwoordig apprecieer. Ik beschouw mezelf als een rijk man.”
 
In welk type zaal speel je als je niet met Dan Auerbach meegaat?
“Ik heb uren op straat gespeeld. Maar de laatste jaren trad ik ook vaker op in grillrestaurants en bars. Mijn leven, ook in de muziek, is het verhaal van een volhouder. Ik heb mijn dromen nooit losgelaten en vertrouwen gehouden. Dankzij Dan heb ik ook behoorlijk wat meters gemaakt in grote zalen. Ik speel ook graag op festivals Maar het maakt mij niet uit of ik voor twaalf of voor tienduizend mensen speel. De intentie is altijd dezelfde. Meestal speel ik in mijn eentje. Ik raakte in het verleden wel een gefrustreerd met bands. Dan kwam de drummer plotseling niet opdagen. Ik probeer het nu zo veel mogelijk in eigen hand te houden. Maar wie weet? Ik kom in april terug. Ik verheug me op de toekomst.”
 
Robert Finley live: 14 november in de Helling, Utrecht; 15 november in Effenaar, Eindhoven. Voor het optreden in de Helling mogen we 2x2 vrijkaarten weggeven. Laat snel van je horen via redactie@heavenmagazine.nl.
Het interview met Robert Finley stond eerder in Heaven magazine bij de release van het album Goin’ Platinum!