Uw ervaring op deze site wordt verbeterd door het gebruik van cookies.
× Sta cookies toe Meer informatie

Festivaltip

Roots of Heaven (2): Birds of Chicago

vr 17 januari 2020
Festivaltip Festivaltip

Op zondag 12 april 2020 – Eerste Paasdag – is weer Roots of Heaven in het Haarlemse popcentrum Patronaat. Het rootsfestival heeft in de afgelopen jaren een mooie reputatie opgebouwd als een festival met oog voor americana-talent. Onder anderen Damien Jurado, Iron & Wine, Calexico, Jason Molina, Wovenhand en Lucinda Williams maakten er hun opwachting. De komende editie van het festival, belooft wat diverser te worden dan de afgelopen jaren. Birds of Chicago is een van de headliners. Bij het verschijnen van
Love In Wartime (2018) sprak Sandy Abrahams het duo voor Heaven magazine.

Een klein, rustig bungalowpark op de Veluwe. Niet meteen een plek waar je een stel muzikanten uit Amerika verwacht. Toch streken JT Nero en Allison Russell er even neer. Samen met hun vierjarige dochter Ida, familievriendin Pam, tourmanager Will en de band waren ze anderhalve week in Nederland. Eind vorig jaar verscheen de ep American Flowers en onlangs het album Love In Wartime. Het stel kon niet wachten het nieuwe materiaal aan hun publiek te laten horen. Optreden zit ze volgens Nero in het bloed. Russell: “We zijn echt verslaafd aan het gevoel van verbinding maken met mensen tijdens de show. Als het goed is, gebeurt dat op zo’n avond. We zijn er altijd naar op zoek.”

De laatste jaren waren ze tien maanden per jaar onderweg. Af en toe gingen ze terug naar Chicago, waar Nero oorspronkelijk vandaan komt. Nero: “Op een gegeven moment realiseerde ik me dat het steeds in beweging zijn, weg van huis, in de kern is wie ik ben. Ik was rusteloos als we thuis waren doordat een natuurlijk ritme ontbrak. Onderweg hebben we wel een ritme, een vast schema. Dat is prettig. Toch laten we het vele touren nu wat meer los en proberen we maximaal zes maanden weg te zijn.”

Russell: “Dat komt echt door Ida. We wilden haar nog een paar jaar les geven terwijl we op reis zijn, maar ze wilde zo graag naar school. Dus zijn we verhuisd naar Nashville. Daar is een school die helemaal is ingesteld op kinderen van ouders met creatieve beroepen, heel flexibel dus. Daarnaast is de rootsscene groter dan die in Chicago. JT kan nu produceren en schrijven voor anderen. Dat begint van de grond te komen en hij doet het ontzettend graag.” Nero: “Ik heb nu het gevoel dat ik werk heb dat ertoe doet. De onrust is er nog wel, maar gelukkig veel minder.” Russell: “We hebben een plek gevonden waar onze levensstijl mogelijk is. Zo kunnen we muziek blijven maken en iets minder touren.”

Bijna twaalf jaar geleden sprong de vonk over. Nero woonde in Chicago en speelde, naast zijn werk, in JT & The Clouds. Russell reisde met Po’ Girl de hele wereld over. Nero: “In 2004 traden ze op in Chicago en wij stonden in het voorprogramma. Het was een heel leuke avond en we hielden contact. In 2007 nam Po’ Girl mijn nummer ‘Till It’s Gone op voor hun album Home To You. Ze vroegen me drie maanden mee te gaan op tournee en toen werden we dus verliefd. We dachten dat we het wel stil konden houden…. Het was net zoiets als een geheime tienerliefde: proberen ongezien een hotelkamer uit te komen om vijf uur ’s morgens, dat soort dingen.” Russell: “Iedereen wist het natuurlijk al.” Nero: “In eerste instantie probeerden we de romantiek niet toe te laten, zo bang waren we onze muzikale chemie te verstoren. Ik denk namelijk dat die zeldzamer is dan een mooie liefdesrelatie. Er kwam alleen een punt waarop vechten tegen de liefde te veel energie kostte.”

Prachtig, zo’n chemie, maar is het mogelijk die vast te houden met alle huiselijke beslommeringen die een mens kunnen opslokken? Nero: “Gelukkig vragen we ons dat niet af, dat doe je pas als het begint te verdwijnen. We blijven elkaar uitdagen en we hebben dezelfde muzikale intuïtie. We houden van elkaar maar respecteren elkaar ook zeer als muzikant. Ik moet gewoon voor Ali schrijven. Ze heeft namelijk een van de mooiste stemmen die ik ken. De uitdaging liedjes te schrijven die haar stem recht doen, is er voortdurend.”

Nero is productief. De meeste songs van Birds of Chicago komen van hem. Met Po’ Girl liet Russell zien dat ook zij het talent bezit liedjes te maken met een duidelijke eigen stijl. Ze schrijft nog wel, maar veel minder dan haar echtgenoot. Russell: “Voor elke twee songs die ik schrijf, schrijft JT er vijftien. Het is echt leerzaam zijn creatieve proces te bekijken. Ik wacht tot ik inspiratie krijg, terwijl JT veel meer discipline heeft en elke dag bezig is, wat er ook gebeurt. Mijn schrijfproces gaat gewoon langzamer. Al moet ik wel zeggen dat het moederschap de boel ook heeft vertraagd. Ida raakte nogal van streek als ik tijd besteedde aan muziek maken. Nu ze vier is, verandert dat gelukkig wel weer.”

Love In Wartime is mede geproduceerd door Luther Dickinson, bekend van The North Mississippi Allstars. Nero: “Luther zorgde dat er geen belemmeringen waren om in de studio op dezelfde manier muziek te maken als live. Ontspannen en relaxed. We wilden het geluid van onze band, onze muzikale familie, vangen. En Luther weet hoe het is om in een band te spelen.” Russell: “We proberen die energie over te brengen en we wilden de luisteraar het gevoel geven dat hij bij ons in de kamer zat. Je kunt eindeloos sleutelen aan een nummer, maar we houden ons aan Neil Young’s regel: neem een song nooit vaker dan drie keer op. Als het het dan niet is, laat los en ga verder.”

Roots of Heaven: zondag 12 april in Patronaat, Haarlem: met onder meer Birds of Chicago, TaxiWars en Claw Boys Claw. Informatie en kaartverkoop: zie site van Patronaat.