Los Lobos: meer La Bamba dan Kiko

"De laatste tournee?" De officieuze bandleider Steve Berlin trekt backstage zijn wenkbrauwen op. “We staan volgend jaar op een festival in Spanje. Niet uitgesloten dat we dan ook weer deze kant opkomen. Die ‘laatste keer’ was waarschijnlijk een marketingstunt.”
Door Ludo Diels
Maar de jaren beginnen te tellen, zoveel is zeker. De bandleden zijn inmiddels zeventigers. Vaste grond onder de voeten is aantrekkelijker dan het eindeloze reizen langs tijdzones, tourbussen en treinstations. De kans op een nieuw studioalbum lijkt dan ook kleiner dan een volgende tournee. “Het maken van een nieuwe plaat valt ons zwaar”, zegt Berlin. “Onze laatste twee albums waren een kerstplaat en Native Sons, met covers van nummers die wij als band geweldig vinden. Een nieuw album is een tour de force. Ik geloof niet dat we daar nog veel zin in hebben. Optreden daarentegen, that’s what we do. Maar we zijn het label nog één album verschuldigd. Eens kijken hoe dat afloopt.”
Optreden kunnen ze nog steeds, al ging het deze avond niet vanzelf. In een goedgevulde Ronda van TivoliVredenburg moesten de mannen van Los Lobos improviseren. Zanger, accordeonist en uithangbord David Hidalgo moest wegens ziekte verstek laten gaan. Een hard gelag, zeker voor een band die bekendstaat om het subtiele evenwicht tussen rock-'n-roll en gevoelige ballads.
De set kwam door het gemis van Hidalgo merkbaar zwaarder te leunen op blues en rhythm-and-blues. Chicago in plaats van Chicano. De gevoelige kanten van het repertoire verdwenen wat naar de achtergrond. Jackie Greene, de veertiger die Hidalgo verving, deed wat hij kon en dat was zeker niet weinig: indrukwekkende solo’s, een stemgeluid dat in de buurt kwam en de bravoure van een doorgewinterde rockgitarist. Maar wie Hidalgo gewend is, hoorde het verschil. Waar die laatste het repertoire soms als een glas kristal oppakt, leek Greene eerder gemaakt voor vuurvast glaswerk: doeltreffend, maar minder verfijnd.
De chemie tussen César Rosas, de rocker van het stel, en Hidalgo – normaal een knetterende dialectiek tussen rauwe rockenergie en melodieuze weemoed – viel nu enigszins uit balans. Rosas vuurde de ene na de andere bluessolo af, opwindend en energiek, maar soms ook voorspelbaar. Toch viel er genoeg te genieten, zeker wanneer de band zijn toevlucht zocht tot het Spaanstalige repertoire. Daar voltrok zich iets bijzonders: de band leek dan los te komen en in de zaal werd gedanst. De show kreeg ineens die extra dimensie die alleen Los Lobos kan aanboren.
Louie Pérez, gitarist en medeoprichter, relativeerde het backstage luchtig: “Misschien kunnen jullie een mooi verhaal maken over het feit dat we vijftig jaar bestaan. Verrek, het is al 52 jaar. De tijd vliegt. Jammer dat David er niet bij is, maar jullie ‘home boys’ – Dwayne en Geert Verheyden – maken veel goed. Op zijn accordeon heeft Dwayne die klanken van Flaco Jiménez perfect in zijn vingers. En met Jackie Greene als vervanger zijn we erg blij. Het wordt een mooie show. Anders, zeker weten, maar wel goed.”
En dat werd het. Toch doemt een sluipende vraag op: hoe lang kun je als band nog leunen op je verleden zonder het risico te lopen een jukebox van jezelf te worden?
De nadruk op het oude werk, de afwezigheid van nieuwe songs – het voedt de nostalgie. Daar is op zo’n avond niets mis mee, maar je komt er geen tweede keer mee weg. Niet zonder de klank van vernieuwing, zonder het risico van het onbekende.
Nu was het meer La Bamba dan Kiko. Meer herinnering dan verwachting. Maar wát een herinnering.
Los Lobos live: (nog te zien) 7 juni op Ribs and Blues Festival, Raalte; 8 juni op Rhythm and Blues Festival, Peer (B).