Van Der Graaf Generator revisited
Van Der Graaf Generator revisited

Nieuwe platen brengen soms oude herinneringen naar boven. Do Not Disturb, het jongste album van Van Der Graaf Generator voert me terug naar hun hoogtijdagen van de jaren zeventig. En dan borrelen er allerlei gedachtes op. Als ik me niet vergis was het Exposure, het meesterwerk van Robert Fripp, waardoor ik voor het eerst in aanraking kwam met Peter Hammill, die aan die plaat een indrukwekkende vocale bijdrage leverde. Al snel ging ik niet alleen achter zijn solowerk aan, maar moest ik ook alle platen van zijn band Van Der Graaf Generator hebben.
Zoiets had ik nog nooit gehoord. Als je er al een stempel op kon drukken was dat ‘progressieve, symfonische rock’. Maar ik vond het allemaal veel indrukwekkender dan bands als Yes, Genesis en Emerson, Lake & Palmer, en eigenlijk had het daarmee ook niet zoveel te maken. King Crimson kwam wat dichter in de buurt, maar ook die vergelijking slaat de plank behoorlijk mis. Still Life en vooral Godbluff vond ik het meest indrukwekkend. En de hoes van die laatstgenoemde plaat – gitzwart met rode letters – hing al snel ingelijst op mijn slaapkamer. (Mijn zwaar katholieke moeder zal daar ongetwijfeld haar gedachtes bij hebben gehad, maar heeft die nooit uitgesproken.)
Een jaar of vijf beschouwde ik Godbluff als de beste plaat aller tijden en Peter Hammill als het grootste genie van de popmuziek - tot Captain Beefheart die plek overnam. Dus ging ik met de trein naar Amsterdam omdat hij een optreden gaf in platenzaak Boudisque. En reed ik met mijn broer snel naar Hilversum toen een VPRO-dj liet weten dat Hammill in de radiostudio een paar nummers zou spelen. Tijdens dat korte concert – het publiek bestond maar uit een paar man – viel hij overigens wel een beetje van zijn voetstuk, want zijn gitaarspel was verre van vlekkeloos. Ook de vocale overkill van een concert in Carré deed de liefde een heel klein beetje bekoelen.
Maar ik bleef hem volgen, en toen Van Der Graaf Generator ruim tien jaar geleden weer uit de as verrees, was ik er als de kippen bij. Hammill en zijn maten bleken nog steeds in staat spannende, hoogst originele muziek te maken. Maar zo opwindend als in de jaren zeventig vond ik het niet. Tot ik het zojuist verschenen Do Not Disturb in de speler stopte. Wat een inventiviteit, wat een kracht. Veel meer ga ik er nu niet over melden, want in het nieuwe nummer van Heaven, dat 14 oktober verschijnt, vind je een recensie. Maar de liefhebbers weten alvast genoeg.