Jaarringen van Elvis: 1950
Jaarringen van Elvis: 1950

1950
Ge·vecht (het; o; meervoud: gevechten) 1 strijd, worsteling.
Russell was eenzaam, maar niet alleen. Helaas niet. Hij werd vergezeld door een grijze lucht, vrieskou, weinig zuurstof en twee Noord-Koreaanse MiG-15’s. De kou deed hem vrij weinig, aangezien hij was ingepakt in een overall gevuld met kou werende materialen, en hij had een helm op en een leren kap voor zijn mond. Echter, de aanwezigheid van de twee Noord-Koreaanse straaljagers waren wel vrij ongemakkelijk gezelschap. Ze bleken sinds kort de vijand te zijn van de Verenigde Staten.
Luitenant Russell J. Brown was zo’n man die niet nadacht waarom zijn land in een oorlog verwikkeld was met een andere natie, die toch weinig bedreiging vormde voor de veiligheid van de Verenigde Staten. Wat hij wel wist, was dat hij altijd al wilde vliegen, of in ieder geval gek was op zich snel kunnen verplaatsen. Toen hij als kind weleens in een lift stond, vond hij het zo magisch op de begane grond de deuren te zien sluiten en dan een minuut later te zien openen in een heel andere omgeving. De kleine Russell stelde zich toen voor dat de deuren weer dicht zouden gaan en hij een minuut later weer de deuren zou openen om dan tegen een wolkendek aan te kijken. Kortom, de reden van oorlog boeide hem niet zo. Hij kon hard vliegen, dat was alles wat hij wilde.
De luitenant had net samen met zijn collega’s van de 16thFighter Interceptor Squadron, 51st Fighter Wing, nog enkele vijandelijke stellingen in de buurt van Sinuiju gebombardeerd. Meteen daarna klommen ze rap naar veilige hoogte, toen ze door de boordradio kregen te horen dat er enkele vijandelijke jets in de buurt waren. Al snel kregen ze de Mig-15’s in het vizier, terwijl ze zich boven de rivier de Yalu bevonden. Ze kwamen met ruim 600 kilometer per uur recht op de Amerikanen af. Russell en zijn kameraden zaten nog amper op 450 kilometer per uur door het klimmen.
Russell keek verrassend genoeg niet gespannen maar had eerder vlinders in zijn buik. Wat hij zag, waren enkele glimmende, mooi gestroomlijnde straaljagers. Ze hadden de vorm van een wulpse pin-up, zonder bloemetjesjurk. Ze probeerden Russell te intimideren met acrobatische toeren, waar Russell met zijn F-80 alleen van kon dromen. In plaats van bang te worden voor de oorlogsdans van de vijandige toestellen werd hij overmand door schaamte. Daar vloog hij dan in zijn ijzeren sigaar met lange vleugels, die meer weg heeft van een propellervliegtuig dan van zo’n van grandeur vergeven vechtmachine. Van communistische makelij nog wel.
"Russell!", schreeuwde een van zijn kameraden die naast hem vloog. "Er komt er een recht op je af!"
"Verdomme", zei Russell koel. Hij zette zijn gedachten opzij en gooide zijn handelingssnelheid in de strijd, opgedaan door urenlange gevechtsoefeningen in de lucht boven Santa Fe in New Mexico.
Hij maakte van zijn gebrek aan snelheid een wapen. Hij liet zich snel zakken, waardoor een Mig-15 met grote snelheid over hem heen vloog. Doordat Russell iets langzamer vloog en daardoor meer controle had over zijn toestel, kon hij snel keren en schoot hij op de staart van de Mig-15, die bezig was een lange bocht te maken. Van het blinkende metaal bleef al snel alleen een brandende fakkel over. Russell had geen tijd om het brandende toestel na te kijken, omdat er nog een tweede Mig op zijn staart zat. Gelukkig werd dit toestel gedwongen uit te wijken, omdat een kameraad van Russell op de tweede Mig invloog.
Russell was nu zo geconcentreerd als een kikker die roerloos aan de slootkant zit om met zijn tong een libel te vangen. Hij klom enkele honderden meters omhoog om daarna in een korte duikvlucht te versnellen en achter de tweede Mig te komen, die het te druk had met het ontwijken van de andere F-80’s. Doordat Russell precies op de achtervleugel richtte, was de Mig al snel niet meer bestuurbaar en werd hij een schietschijf. Russell vuurde niet langer dan nodig was, toen hij zag dat de jet niet meer in staat was dodelijk te zijn.
De jonge luitenant keek enigszins meewarig naar de laatste Mig. Hij wist even niet met wie hij medelijden had, met zichzelf omdat hij nu voor het eerst iemand had neergeschoten en dat toch wat anders is dan alleen maar vliegen of zich snel verplaatsen, of toch met zijn tegenstander. Dan bedoelde hij niet de piloot maar de mooie dame waarin zijn vijand vloog.
Toen Russell in formatie terugvloog naar hun basis, realiseerde hij zich dat hij waarschijnlijk de eerste straaljagerpiloot was die een andere straaljager had neergehaald. Ben ik nu een pionier, vroeg hij zich af. Maar dan zou ik wereldwijd gewaardeerd moeten worden, en dat zie ik nog niet gebeuren. Russell grijnsde flauw bij de laatste gedachte.
*******
Vijftien jaar
In september werkte Elvis af en toe in de avonden als bode bij Loew’s State Theater om het gezinsinkomen te spekken. Maar zijn moeder maande hem te stoppen, omdat ze vreesde dat de lange avonden zijn schoolwerk zouden beïnvloeden.
In juni van het volgende jaar werkte hij opnieuw bij Loew’s, maar hij werd ontslagen na een vuistgevecht over een vrouwelijke werknemer. Hier werd nog niet een koning geboren, maar zeker wel een ridder.
Hij begon ook zijn bakkenbaarden te laten groeien en als hij het zich kon veroorloven kocht hij flitsende kleding bij Lansky Brothers op Beale Street. In het stijve conservatieve zuiden van de jaren vijftig werd de jonge Elvis al snel bespot om zijn extravagante voorkomen. En dan bewoog hij nog niet eens wild met zijn heupen.
*******
Neem je ogen niet van me af / Zelfs niet voor een moment.
Vele wapens zijn in mijn bezit: de geniepigheid van een kameleon
of de snelheid van een panter / om er maar twee te noemen.
Vergis je niet, ik ben geen baby / die in zijn commode blijft.
Je geeft mij een knipoog / en jij krijgt mijn toorn.
Noem mij een dier / met menselijke instincten.
Denk niet dat ik je niet kan buigen / of dat je veilig bent met mij in een kooi.
Zo klein als een muis zal ik ontsnappen.
En zo scherp als een havik / is de nacht voor mij als een zonnige dag.
Als een vos maak ik een aanvalsplan.
En als een slang slinger ik ongezien dichterbij.
Terwijl de tijger in mij ontwaakt / en ik met mijn klauwen uit een beekje drink
maak jij een geluid teveel.
Noem mij een dier / met menselijke instincten.
Lees ook: Proloog en Jaarringen van Elvis: 1945
Dennis van Tiel is uitgever van de onregelmatig verschijnende periodiek Almost In Elvis, waarin schrijvers, muziekliefhebbers en kunstenaars hun bijna-Elviservaringen of hun mening over die dekselse rocker kwijt kunnen.