Uw ervaring op deze site wordt verbeterd door het gebruik van cookies.
× Sta cookies toe Meer informatie

Interview

Tekst: Michiel van den Dorpel
vr 5 juni 2020

Op de radar: Bruno Major

Interview

Met een blend van lichte beats, golvende zang en introspectieve teksten zet Bruno Major zijn tweede stap op weg naar succes. Vandaag verschijnt zijn nieuwe album To Let a Good Thing Die. 

tekst Michiel van den Dorpel; foto Merrick Winter

Bruno Major groeit op in een muzikaal gezin in Northampton, Engeland. Zijn vader speelt gitaar en het duurt niet lang voordat kleine Bruno het instrument ter hand neemt. Op zeventienjarige leeftijd krijgt hij verkering met een jazzzangeres en verhuist hij naar het hippe Camden in Londen om zijn geluk te beproeven als professioneel muzikant. Aanvankelijk wil hij het maken als jazzgitarist, naar het voorbeeld van helden als Wes Montgomery en Pet Metheny. Major werkt enige tijd als sessiemuzikant, maar is uiteindelijk niet zeker of hij het niveau van zijn voorbeelden wel kan halen. Hij besluit zelf muziek te gaan schrijven. Hij is dan 22.

Vanaf dat moment brengt hij veel tijd door in de studio en hij treedt op in pubs en kleine podia. Een doorbraak lijkt in 2014 te komen als hij tekent bij Virgin Records. Werkend vanuit Los Angeles brengt hij een ep uit met drie eigen nummers en een cover van Frank Ocean. Maar al na acht maanden wordt Major aan de kant geschoven en keert hij gedesillusioneerd terug naar Londen. Het duurt een jaar voordat hij weer nieuw werk uitbrengt, een voorbode van het in 2017 uitgebrachte eerste volledige album Song For Every Moon. De titel verwijst naar de totstandkoming van het album, waarvoor de singer-songwriter zich oplegt gedurende een jaar elke maand een lied te schrijven. Het wordt een succes en een periode van intensief toeren volgt. Tussen de bedrijven door blijft hij schrijven. Zijn nieuwe album To Let A Good Thing Die verschijnt vandaag.

Hoe ga je met de huidige (corona)situatie om?
“Het is verschrikkelijk wat er gebeurt, maar voor mij persoonlijk komt het wel uit om het wat rustiger aan te doen na een drukke periode. Ik ben bij mijn ouders in Northampton. Ik doe af en toe een livestream, maar daar ben ik eigenlijk niet zo enthousiast over. Je mist de emotionele band die je met het publiek hoort te hebben.”

Hoe is het album tot stand gekomen?
“In ieder geval anders dan het vorige album. Meer op de traditionele manier, zonder de gedwongen deadlines die ik me oplegde voor A Song For Every Moon. Ik nam nu de tijd om het zo goed mogelijk te maken, en genoot er vooral van. Begin vorig jaar heb ik drie maanden in de studio in Los Angeles gewerkt, daarna ben ik af en aan gaan toeren. Een ander verschil is dat ik nog geen publiek had toen ik het vorige album maakte, en me volledig kon focussen op het schrijven. Nu ben ik naast liedjesschrijver ook performer en entrepreneur. Ik doe bijna alles zelf. Ik heb hulp gehad voor de productie van mijn vriend Finneas (Finneas O' Connel, broer van Billie Eilish-MvdD) en Phairo heeft de beats gemaakt.”

Wat heeft je voorkeur, studiowerk of optreden?
“Het proces van schrijven en opnemen is afzien. In de studio moet je openstaan en je kwetsbaar opstellen, het is mentaal zwaar. Het toeren is dankbaar, het is de viering van je werk. Het reizen is weliswaar ook zwaar, maar voornamelijk fysiek. Als je over de wereld reist, op plaatsen komt waar je nooit eerder was, dan is het heel speciaal als je van mensen hoort dat jouw werk ze kracht heeft gegeven, tijdens een periode van rouw, of dat het ze geholpen heeft over een break-up heen te komen. Dat heeft meer waarde dan miljoenen streams op Spotify. Het zijn twee verschillende processen, die niet zonder elkaar kunnen.”

Je schrijft voornamelijk over de liefde…
“Negentig procent van de liedjes die geschreven worden gaan over liefde. Liefde zit diepgeworteld in ons bestaan en de zin van het leven. Uiteindelijk is het album een reflectie van wie ik ben. Ik schrijf over dingen die ik zie en meemaak. Ik heb altijd een kladblokje bij me om op ieder moment observaties en gedachten op te kunnen te schrijven.”

Waar ben je het meest trots op?
“Dat ik kan zeggen dat ik er alles aan heb gedaan om een mooi album te maken en gelukkig ben met het resultaat. Het is een eerlijke optelsom van mijn gevoel en mijn muzikaliteit.”

Hoe zou je je muziekstijl omschrijven?
“Jazz is de basis. Maar ik zie mezelf als een klassieke songwriter met een moderne productie. Ik luister naar uiteenlopende stijlen, van klassiek tot metal, en put inspiratie uit de Great American Songbook, van schrijvers zoals Cole Porter. Als ik moet kiezen, is mijn favoriete zanger Chet Baker, mijn favoriete songwriter Randy Newman en mijn favoriete producer James Blake.”

Wat is jouw favoriete track van het album?
“Uuh, dat is moeilijk. Tapestry heeft een aparte betekenis voor me, The Most Beatiful Thing… eigenlijk vraag je mij van welk van mijn kinderen ik het meeste houd, maar ze zijn me allemaal even lief.”

To Let A Good Thing Die verschijnt via V2 Records