Bill Withers: klusjesman met gitaar
Bill Withers: klusjesman met gitaar

Vandaag is bekend geworden dat soulzanger Bill Withers maandag 30 maart in Los Angeles is overleden. De zanger die veel gecoverde klassiers al Ain't No Sunshine, Lovely Day, Use Me en Lean On Me op zijn naam heeft staan, werd 81 jaar. Lean On Me groeide de afgelopen dagen in Amerika uit tot een solidariteitsanthem in tijden van corona. In 2010 stond in ons magazine een mooi overzichtsverhaal door Peter Schong. Als eerbetoon aan Bill Withers plaatsen we het – in iets verkorte vorm – op onze site
Een moeizaam begin
Het is 1970 en de 32-jarige Bill Withers kan wel wat goed nieuws gebruiken. Zijn vriendin heeft de benen genomen. Inbrekers hebben zijn flat leeggehaald. Bij Boeing, waar Withers vliegtuigtoiletten maakt, is een ontslagronde aangekondigd. De eindeloze rondes langs platenmaatschappijen lopen op niets uit. De hoop op een carrière in de muziek, waarvoor Withers na negen jaar afzwaaide bij de marine en naar Los Angeles verhuisde, heeft hij zo goed als opgegeven. Voor de A&R-managers die hem keer op keer afwezen, heeft hij een cynische bijnaam bedacht: Antagonistic & Redundant.
Op een goede dag krijgt Withers een telefoontje van Ray Jackson van de Watts 103rd Street Rhythm Band (bekend van het hitje Express Yourself met Charles Wright). Jackson helpt Withers met het opnemen en shoppen van zijn demo's. Hij heeft beet bij het kleine labeltje Sussex. Eigenaar Clarence Avant is lyrisch over Withers' songs.
Voor hij het goed en wel beseft zit Withers in zijn huiskamer Ain't No Sunshine te spelen voor Booker T. Jones (Booker T. & The MG's), die zijn debuutalbum gaat produceren. "Ik verontschuldigde me dat ik nog geen tekst voor de brug had geschreven, dus ik herhaalde steeds I Know. Maar Booker zei: laat het zo."
Just As I Am
In juli 1971 duikt Bill Withers de studio in om zijn debuutalbum op te nemen met Booker T. & The MG's. Minus gitarist Steve Cropper, in zijn plaats is Stephen Stills. Withers is bloednerveus. Hij schreef zijn nummers op het ritme van fabrieksmachines en met een akoestische gitaar in de huiskamer, met de bedoeling dat niet hij, maar anderen die zouden opnemen. En nu staat hij in een professionele opnamestudio met de beste muzikanten die je kunt krijgen.
Om Withers een vertrouwd gevoel te geven heeft Booker een krat neergezet, waarop Bill met zijn linkervoet het ritme stampt. Net als thuis. "Toch was ik zenuwachtig, tot Graham Nash, ja die Graham Nash, recht voor me ging zitten en met dat prachtige Engelse accent zei: je hebt geen idee hoe goed je bent. Wees gewoon jezelf en zing." En zie daar de titel van het album: Just As I Am.
Een even simpele als treffende titel. Just As I Am is een klein wonder van puurheid. Typisch een schepping die in de eenzaamheid van een zolderkamer tot stand is gekomen, zonder storende invloeden van buitenaf. In een tijd dat soul steeds meer sophisticated, psychedelisch en funky werd, klinkt Just As I Am een beetje ouderwets. Niet in de zin dat de muziek gedateerd is - daarvoor zijn de songs te urgent - maar in de zin van tijdloosheid. Just As I Am bevindt zich in zijn eigen tijdscapsule. Withers' komaf, hij groeide op in een afgelegen mijnwerkersdorp in West Virginia, is een belangrijke factor in het rootsy geluid.
Just As I Am is onmogelijk te categoriseren: is het soulfulle singer-songwriter, of singer-songwritersoul? "Ik was een of andere zwarte man op een stoel met een akoestische gitaar", omschrijft Withers achteraf de verwarring. Just As I Am is simpelweg een genre op zichzelf.
Bijna veertig jaar later heeft Just As I Am nog niets aan urgentie en schoonheid verloren. Het album is een krachtig staaltje rauwe emotie, intiem alsof Bill Withers je in zijn dagboek laat lezen. De teksten zijn doorleefd.Grandma's Hands is een gevoelig, bluesy en ingetogen eerbetoon aan zijn oma die hem opvoedde (Withers' vader stierf toen hij twaalf was). Ain't No Sunshine en Hope She'll Be Happier zijn vermoedelijk autobiografisch (Withers’ vriendin had hem net verlaten). Zelfs de meest koele kikker zal niet ongevoelig zijn voor de pijn en eenzaamheid die Withers voelbaar maakt op Hope She'll Be Happier, over een man die 's avonds laat treurt om zijn vriendin die er met een ander vandoor is. Dat geldt ook voor I'm Her Daddy, over een man die na jaren tot zijn ontsteltenis en verdriet erachter komt dat hij een dochter heeft.
Het compacte album - slechts 35 minuten - heeft geen enkel zwak of loos moment en laat de luisteraar na afloop snakken naar meer. Dat ondanks de verontrustende en ijzingwekkende slotakte Better Off Dead, vertelt door de ogen van een chronische en onverbeterlijke alcoholist die zelfmoord pleegt nadat zijn vrouw bij hem wegloopt. Het album eindigt met een pistoolschot. De luisteraar blijft muisstil achter. Just As I Am wordt een groot succes. Ain't No Sunshine wordt een top-10 hit en levert Withers een Grammy op.
Still Bill
Hoe maak je een waardig vervolg op zo'n verbluffend debuut? Het kostte Bill Withers schijnbaar geen enkele moeite met Still Bill (1972). Tussen het toeren door neemt hij het album op met leden van The Watts 103rd Street Rhythm Band, die zijn tourband vormen. De muziek is rijker georkestreerd en meer sophisticated dan Just As I Am, maar heeft niets aan zijn earthiness verloren. Opvallend is hoe de muziek retefunky is en toch ingetogen en gecontroleerd. Dat is grotendeels toe te schrijven aan het ontspannen en onderkoelde spel van drummer James Gadson.
Still Bill is niet zo emotioneel intens als zijn voorganger. Daar staat tegenover dat de teksten op een nog hoger literair niveau staan. Withers vertelt meer schetsmatig en bedekt (en dus meer aan de verbeelding overlatend) over situaties en personages, opnieuw verhalend over zieke relaties, zoals een man die zijn vrouw van vreemdgaan verdenkt (Who Is He (And What Is He To You)?), een man die in weerwil van de adviezen van familie en vrienden verwikkeld is in een strikt op lust gebaseerde relatie (Use Me). Withers brengt ook een ode aan de solidariteit in het kleine mijnwerkersstadje waarin hij opgroeide (Slab Fork, West Virginia) met Lean On Me.
Elk nummer op Still Bill is een klassieker: Who is He (And What is He to You?), Use Me, Kissing My Love, en natuurlijk het veel gecoverde Lean On Me. Still Bill is een broeierige, gelaagde plaat die steeds meer prijsgeeft. Still Bill is een afspiegeling van de plotselinge wending die Withers leven in korte tijd had genomen: van een ploeterende fabrieksarbeider naar een ster, van een eenvoudige plattelandsjongen die verzeild is geraakt in de grote stad tussen grotestadsmensen, maar in zijn hart nog de mijnwerkerszoon is.
Ook Still Bill wordt een hit. Lean On Me en Use Me en het album zelf gaan goud en staan wekenlang op 1. Lean On Me groeit uit tot een standard, dankzij covers door Mud en Club Nouveau. Creative Source scoort in 1974 een hit met Who Is He (And What Is He To You?).
Live at Carnegie Hall
Live at Carnegie Hall is de documentatie van een glorieuze avond in oktober 1972. Dat is al direct duidelijk bij het openingsnummer Use Me, waarbij het dak van de prestigieuze concertzaal er al af gaat. De intimiteit en interactie met het publiek is verbluffend, zie in zo’n grote zaal maar eens een huiskamersfeer te creëren. Het concert heeft de magische sfeer van zo'n avond waarop alles klopt.
Bill Withers wordt opnieuw begeleid door de Watts 103rd Street Rhythm Band en sluit muzikaal daarom naadloos aan op Still Bill, dat enkele maanden eerder werd uitgebracht. Hoogtepunten zijn Use Me - smaakvol aangevuld met bluesy gitaaraccenten van Benorce Blackmon, een opgefunkte versie van Better Off Dead - wat een sublieme opbouw!, het machinaal en toch akoestisch klinkende Lonely Town, Lonely Street en het bloedstollende anti-oorlogspamflet I Can't Write Lefthanded, verteld door de ogen van een verminkte veteraan.
De makke van liveplaten is vaak dat in de energie van het livemoment de details van de oorspronkelijke versies verloren gaan. Maar dat geldt niet voor Live at Carnegie Hall. De muziek is even strak en zorgvuldig gespeeld als in de studio, nergens gehaast. De opwinding van de avond komt onverminderd de huiskamer binnen. Het is daarom een van de beste liveplaten ooit gemaakt.
Live at Carnegie Hall markeert het einde van Withers' prime. Niet dat het hierna bergafwaarts ging, er valt nog veel moois te beleven. Maar Withers' latere albums missen de eigenzinnigheid, spontaniteit en de magie van zijn eerste drie platen.
Just the Two of Us
Gefrustreerd over de muziekindustrie stopt Withers midden jaren tachtig met platen maken. Toch weet hij juist in deze tijd een blijvende plek te branden op het netvlies van het grote publiek, in Nederland althans. Met saxofonist Grover Washington, Jr. scoort hij in 1980 een grote hit met Just the Two of Us, het levert hem zijn tweede Grammy op. In 1987 wordt Withers genomineerd voor een Grammy dankzij de cover van Lean On Me door Club Nouveau. En dan is er nog de remix van Lovely Day door onze eigen mixmeester Ben Liebrand, die nummer 4 haalt in de Nederlandse Top 40 in oktober 1988.
Sporadisch duikt Withers nog eens op, zoals op Jimmy Buffetts album License to Chill (2004). In 2005 wordt hij opgenomen in de Songwriters Hall of Fame. In 2009 verscheen Soul Power, de integrale registratie van het concert rond de legendarische bokswedstrijd tussen Muhammad Ali en George Foreman in Zaïre in 1974, waar Withers optrad naast James Brown, Etta James en B.B. King. Interviews geeft Withers zelden, maar hij werkte wel mee aan een documentaire over zijn leven en loopbaan, met de geruststellende titel Still Bill.
Na vier decennia is Bill Withers uitgegroeid tot een original wiens werk door velen is gecoverd. Ain’t No Sunshine, Lean On Me en Grandma's Hands zijn klassiekers geworden. Ook nieuwe generaties blijven Withers ontdekken. Zijn muziek is een dankbare bron van samples voor rappers, waarvan de hit Vaan van Blackstreet (1996) het succesvolste voorbeeld is.
Bill de klusjesman
Muziek is tegenwoordig bijzaak voor Bill Withers. Alhoewel hij in zijn home studio in Beverly Hills nog wel wat aanklooit, neemt hij liever een hamer en een zaag ter hand. "Ik leef voor Home Depot (de Amerikaanse Gamma). Ik rijd liever rond in een oude pick-up truck met 'Bill de klusjesman’ op de zijkant om lekkende toiletpotten te repareren, dan te werken in de muziekindustrie. Gelukkig kan ik dankzij muziek het leven van een timmerman op stand leiden. Ik ben gek op hout, hamers, spijkers, bouten en moeren."
Dit artikel verscheen eerder in popmagazine Heaven.