Dutch Mountains: geschiedenis van de popbusiness
Dutch Mountains: geschiedenis van de popbusiness

De economische kant van de popmuziek is in Nederland onderbelicht. Dat betoogde een van de sprekers op een voorjaar 2016 door de Radboud Universiteit in Nijmegen georganiseerd symposium over de popbiografie. Volgens hem had het te maken met een ‘linksige attitude’ bij veel schrijvers van dergelijke boeken.
Waar Peter Voskuil politiek staat is mij niet bekend. Of het er ook veel toe doet is maar de vraag. Feit is in elk geval dat hij zich de afgelopen jaren uitgebreid heeft verdiept in de geschiedenis van de Nederlandse platenindustrie. Ondanks dat in de loop der jaren, als gevolg van desinteresse, calamiteiten en ander ongerief, veel historisch materiaal verloren is gegaan, heeft zijn onderzoek geresulteerd in een boek van een, zeker voor dit onderwerp, on-Nederlandse omvang. Dat boek vertelt, schrijft Voskuil in de inleiding, ‘hoe het niet bestaande fenomeen popmuziek in onze cultuur terechtkwam en door hardwerkende mensen tot massacultuur werd gepromoveerd’.
‘Het ultieme standaardwerk over de Nederlandse platenindustrie’, luidt de ondertitel van Dutch Mountains, dat is uitgegeven op lp-formaat, gedrukt op glanspapier en meer dan 700 pagina’s telt. De titel, een verwijzing naar het succesnummer van de Nits, koos Voskuil om zo de Nederlandse hoogtepunten op platengebied in internationaal perspectief te plaatsen.
Het boek verscheen bij de nog jonge uitgeverij JEA die een link heeft met de eeuwenoude, vooral in waardepapieren gespecialiseerde drukkerij Koninklijke Joh. Enschedé in Haarlem. Met Dutch Mountains wil die zich profileren als uitgever van luxueuze, dure non-fictie over populaire onderwerpen. Boeken dus die doorgaans bestemd zijn voor de koffietafel. Sinds eind 2016 is Voskuil naast zijn werk als journalist er directeur. Eerder schreef hij een boek over de geschiedenis van de oudejaarsconference en een biografie over tekstdichter Lennaert Nijgh.
Dat met het als ‘cultureel erfgoed’ aangemerkte boek het nodige prestige is gemoeid, moge blijken uit de financiële ondersteuning door onder meer het Prins Bernhard Cultuurfonds. Partijen uit de muziekindustrie als Buma/Stemra, Universal Music, de NVPI en Bertus Distributie participeerden eveneens. Daarnaast las een team van experts uit de platenwereld tijdens het schrijfproces met Voskuil mee. Van Dutch Mountains verscheen bovendien een ‘collector’s edition’, voorzien van onder meer een vinyl-lp met bijzondere en zeldzame tracks, een cd en exclusief, in een pergamijnen zakje verpakt fotomateriaal.
Het boek is opgedeeld in zes delen. Die hebben achtereenvolgens de opkomst van de platenindustrie, de slag om de afspeelsnelheden, de revolutie van de jaren zestig, het succes van de wereldhit Venus en de gevolgen daarvan, de koorts rond de invoering van de cd en de neergang van de platenindustrie als overkoepelende thema’s. In afzonderlijke hoofdstukken behandelt de schrijver dan onder meer de eerste platenstudio’s, de overgang van schellak naar vinyl, de gekte rond Johnny Jordaan, de introductie van de Top 40, Den Haag Beatstad, het einde van het zeezendertijdperk , de crisis in platenland van eind jaren zeventig, de gekte rond Doe Maar, de Amsterdamse School met gitaarbands als Fatal Flowers en Claw Boys Claw, de komst van commerciële radio, de opkomst van hiphop en house, het succes van Marco Borsato, illegaal downloaden en streaming. Door het boek heen wordt de totstandkoming van vijftig ‘pophistorisch belangwekkende’ plaatopnamen besproken, van het vanwege de meersporentechniek baanbrekende Selvera’s-succes De Postkoets tot de volledig met de computer geproduceerde gabberhousehit Poing van Rotterdam Termination Source en van Peter en zijn Rockets’ oerknal Kom Van Dat Dak Af tot het Amerikaanse Top 40-succes Deeper Shade Of Soul van het Utrechtse Urban Dance Squad.
Voor Dutch Mountains had Voskuil interviews met tal van directeuren, producers, technici, pluggers, dj’s, sessiemuzikanten en andere ingewijden in de Nederlandse muziekindustrie. Aan de hand van die interviews plus zijn research schetst hij de ontwikkeling van wat eind negentiende eeuw begon als eenvoudig kermisvermaak tot wat het nu is: een wijdvertakte business waar grote bedragen in om gaan. Daarbij zijn de nodige verhalen naar boven gekomen die het imago van één grote boevenbusiness dat de platenwereld bij veel mensen heeft, alleen maar lijken te bevestigen: van het afsluiten van dubieuze artiestencontracten, het persen van illegale platen, het dealen in cut-outs met maffia-achtige organisaties, de omkooppraktijken richting de radio- en televisiewereld tot het manipuleren van hitlijsten via de platenhandel.
En dat terwijl ook tal van (ogenschijnlijk) keurige mensen zich met het platenvak bezighielden. Die van het Philipsconcern bijvoorbeeld. Vanaf de jaren vijftig tot eind jaren negentig speelde de voormalige gloeilampenfabriek uit Eindhoven via dochterondernemingen en joint ventures een vooraanstaande rol in de nationale en internationale platenbusiness. Een van de fascinerendste hoofdstukken uit Dutch Mountains beschrijft hoe topman Jan Timmer de compact disc, een vinding van Philips, er met de nodige powerplay door drukte. Een ander interessant verhaal is dat van Rine Geveke, de eerste vrouwelijke opnameleider van grammofoonplaten en uiterst succesvol in de jaren vijftig en zestig met artiesten als Willy Alberti, Corry Brokken en Wim Sonneveld bij Philipsdochter Phonogram. Dat ze daar nooit carrière maakte zou met een vermeend fout oorlogsverleden te maken hebben gehad. Voskuil onderzocht hoe het werkelijk zat.
Zijn licht schijnt hij ook op de voor velen schimmige wereld van auteursrechten. Met name het hoofdstuk over hoe muziekuitgeverijen werken en over hoe die vanaf de jaren zestig het grote geld in de muziekindustrie hebben verdiend is een eyeopener. Daar tegenover staat dat Voskuil in zijn beschrijvingen van opnamestudio’s en -techniek soms doorschiet naar voor een leek onbegrijpelijk jargon. Bijvoorbeeld in het kaderstuk over de totstandkoming van Armin van Buurens This Is What It Feels Like.
Minpunten zijn ook de slordigheden in het boek. Namen worden verkeerd gespeld of zijn door elkaar gehaald. Zo heet de man die ooit bij Decca The Beatles afwees in het boek Dick James, terwijl dat nu juist de naam van hun muziekuitgever was. Ook wekt Voskuil hier en daar de indruk dat hij zich voor karretjes heeft laten spannen: de rol die Lex Harding speelde bij het opzetten van Sky Radio wordt mooier gemaakt dan hij in feite was. Verder levert het interview met Willem van Kooten dat aan het boek vooraf gaat weinig nieuwe inzichten op in de handel en wandel van een van de sleutelfiguren uit de na-oorlogse Nederlandse muziekindustrie. En omdat in het boek de focus vooral op de mainstream ligt is er weinig aandacht voor de alternatieve sector: namen als Munich of De Konkurrent komen in het verhaal niet voor.
Blijft staan dat Dutch Mountains dankzij de uitgebreide research, de verhelderende teksten en het mooie foto- en illustratiemateriaal (inclusief uitklappagina’s met plattegronden, organogrammen en al) een welkome aanvulling is op de bestaande geschiedschrijving van de Nederlandse (populaire) cultuur, met name de economische kant daarvan.
Dutch Mountains door Peter Voskuil is verschenen bij Uitgeverij JEA.