Uw ervaring op deze site wordt verbeterd door het gebruik van cookies.
Sta cookies toe Meer informatie ×

Review

Tekst: Ludo Diels
zo 26 oktober 2025

Johnny Marr: een laatbloeier bekeerd

Review

Nooit iets gehad met The Smiths. Die weeïge zang, dat rinkelende gitaargeluid, dat softe gezemel over onbeantwoorde liefdes en angst voor moderniteit — het kon me niet bekoren. Mijn donkere gemoed vond eerder onderdak bij Joy Division, Siouxsie & the Banshees en Depeche Mode. En hoewel er op mijn middelbare school genoeg meisjes waren die zwijmelden bij The Cure, kon ook die band me niet overtuigen. Mijn muzikale hart lag westwaarts, in de Verenigde Staten: meer rock-’n-roll dan new wave of gothic.

Tekst en foto Ludo Diels

Maar de tijd maakt mild. Ik hoor nu wat ik toen niet hoorde. Dat ik iets gemist had, werd me pas echt duidelijk toen ik Johnny Marr, de voormalige gitarist en mede-architect van The Smiths, zag optreden in Seraing, nabij Luik. Als het mogelijk is om op latere leeftijd nog geraakt te worden als door een blikseminslag, dan gebeurde het daar — in die heerlijk naargeestige industriestad aan de Maas. Marr heeft deuren geopend.

Un coup de foudre — zo noemen Franstaligen een onmiddellijke, allesoverweldigende verliefdheid. Zo ver wil ik niet gaan, maar ik kan niet ontkennen dat Marr me soepel in the pocket had bij zijn optreden in de OM, de zaal die in 1948 werd gebouwd als feestplek voor de arbeiders van staalproducent Cockerill. De omgeving oogt tegenwoordig allesbehalve feestelijk. De fabrieken zijn dicht, de cafés halfleeg, en het geheel ademt de melancholie van een sociaal realistische film van de gebroeders Dardenne. Toch voelde het er levend. Een robuuste zaal met plek voor zo’n 1700 mensen, waar de geur van bier, beton en verwachting samenkomen.

Ik was er uit pure FOMO. Zijn optreden in de Muziekgieterij had ik gemist, en zoals dat dan gaat, stond iedereen in de rij om me te vertellen dat ik ‘de beste show ooit’ had overgeslagen. Dus reed ik, bij wijze van laatste kans, over de grens. Onderweg dacht ik aan The Smiths en aan mijn groeiende afkeer van zanger Morrissey, die zich de laatste jaren als soloartiest na het uiteenvallen van de band in1987 heeft ontpopt tot een man met meningen waar je liever niet naast zit. Marr daarentegen was de rustige helft van het vroegere creatieve hart van de formatie, en zijn solowerk had ik nauwelijks gevolgd. Ik verwachtte weinig. En juist daarom kon het gebeuren: hij speelde, en het was fantastisch.

Marr betrad het podium in een tot boven toe dichtgeknoopte spijkerjasje, een groot scherm achter zich waarop zijn naam in wit licht straalde. Vanaf de eerste akkoorden van Generate Generate (van The Messenger, 2013) spatte de energie eraf. De set was zorgvuldig opgebouwd: negentien nummers, met precies de juiste hoeveelheid Smiths-klassiekers — Panic, Big Mouth Strikes Again, This Charming Man en als afsluiter There Is A Light That Never Goes Out. De zaal zong, Marr glimlachte.

De klank van The Smiths was er onvervalst in terug te horen. Marr is geen groot zanger, maar wel een charismatische verschijning. Hij straalt rust uit, zelfvertrouwen, elegantie zonder poeha. En zijn poses horen bij rock-’n-roll als Tom en Jerry: altijd op ramkoers, maar onafscheidelijk.

Marr praat weinig. Hij laat liever de gitaar spreken. Tussen de nummers door een kort dankwoord, verder niets. De show in Seraing was strak en goed getimed — ongetwijfeld identiek aan de avond ervoor — maar wat geeft het? Spontaniteit is in de rock allang een zeldzaam goed geworden. Zelfs een vaste setlist kan fonkelen, als ze wordt gespeeld met overtuiging.

Wat me opviel, was hoe soepel hij schakelt tussen tijdperken. Tussen Smiths-nummers en zijn eigen werk uit Call the Comet of Fever Dreams zit geen schril contrast. Alles klinkt als onderdeel van één lange lijn.  Marr kan muzikaal zijn gang gaan, de zaal bespelen met poses en gitaarspel omdat zijn uitgelezen band bestaand uit Iwan Gronow (basgitaar), Jack Mitchell (drums) en James Doviak (gitaar/toetsen) hem rugdekking verschaft.

Marr werkte door de jaren heen met The Pretenders, The The, Modest Mouse, Talking Heads, Bryan Ferry en zelfs Hans Zimmer. Zijn gitaargeluid beweegt zich moeiteloos tussen pop, postpunk en filmisch melancholiek. Een veelzijdige instrumentalist en, zoals blijkt uit het boek Marr’s Guitars, ook een instrument fetisjist met een puike verzameling.

Het was geen grensverleggende avond, maar een rockshow met beweging, ritme en gitaargedreven nummers die hun eenvoud durfden te omarmen. Ik heb genoten. Wat wil je nog meer? Sympathieke muziek van een even aardige artiest die misschien op autopiloot speelt, maar niettemin vol gas door de bochten scheurt.