Uw ervaring op deze site wordt verbeterd door het gebruik van cookies.
× Sta cookies toe Meer informatie

Interview

Tekst: Michiel van den Dorpel
wo 9 juni 2021

Jon Allen: sympathieke doorzetter

Interview

‘Intussen’ heeft de Britse singer-songwriter Jon Allen zijn vijfde album uitgebracht: ‘…meanwhile’. “Ik sta te dichtbij om objectief te kunnen zijn. Het enige wat ik kan zeggen is dat als ik deze opnames voor de zoveelste keer terughoor, ik er nog steeds met veel plezier naar luister.” Jon Allen spreekt vrijuit over zijn jeugd en zijn jarenlange worsteling om een plekje in de muziekbusiness te verwerven.

Door Michiel van den Dorpel
 
De met een rauwe stem behepte Jon Allen (44) wordt ontdekt door Mark Knopfler, die hem in zijn voorprogramma liet spelen in de Wembley Arena. Knopfler zong en speelde gitaar op Sarah, afkomstig van Allens debuutalbum Dead Man’s Suit (2009). Meer succes volgt als een bekend automerk Allens song Going Home gebruikt voor een wereldwijde televisiereclame. Nederland maakt voor het eerst kennis met hem op Pinkpop 2009.

“Dat is een interessante vraag die je eigenlijk aan mijn vader zou moeten stellen”, antwoordt Jon Allen op mijn ‘waarom’, als hij net heeft verteld dat het jonge gezin waarin hij opgroeide erg vaak verhuisde. “Het is mij nooit helemaal duidelijk geweest. Hij zou kunnen zeggen dat er een financieel probleem was, maar er speelde ook iets emotioneels waarvoor hij op de vlucht was. Het was een traumatische periode voor een kind, ik kon moeilijk contact krijgen met leeftijdsgenootjes. Er kwam pas rust toen we eindelijk settelden in Devon. Ik was toen elf jaar.
Ik was als kind gevoelig en heel verlegen en had chronisch last van mijn gehoor. Daarover was mijn moeder erg bezorgd omdat ik als gevolg daarvan niet goed kon spreken en achterbleef in mijn ontwikkeling. Ze merkte op dat ik wel goed reageerde op muziek en mee kon neuriën met liedjes van Jungleboek. Zingen ging me dus beter af dan praten. Thuis werd wel naar muziek geluisterd, maar de eerste herinnering aan popmuziek is de muziek die ik in de schoolbus hoorde, in de jaren tachtig.”            

Wanneer ging je zelf muziek spelen?
“Op mijn zevende jaar volgde ik mijn zus, die twee jaar eerder met pianolessen was begonnen. Ik haalde haar al snel in, mijn leraar zag al vroeg een natuurlijke aanleg. Later op de middelbare school zag ik oudere leerlingen in het muzieklokaal spelen. Ik was daar zo van onder de indruk dat ik met een vriendje een duo begon. Dat gaf me een geweldig gevoel, een ontdekking. Ik zat achter de drums, dat was een veilige plek, maar na verloop van tijd probeerde ik ook gitaar te spelen. Dat viel niet mee aangezien ik linkshandig ben. Ik begon met de gitaar ondersteboven, maar kon niet alles spelen op die manier. Het heeft wel even gekost om het goed onder de knie te krijgen.”

Welke band of artiest heeft je in die periode geïnspireerd?
“Het waren de nineties, iedereen was in de ban van Nirvana en zo. Ik was er niet tegen, maar mijn smaak ging uit naar de Beatles. Mijn favoriete sitcom was The Wonder Years, dat zich afspeelde eind jaren zestig, begin jaren zeventig, met veel muziek uit die tijd. Het werd een obsessie. Ik verzamelde alle Beatles-albums. Ik was 15 of 16 toen ik mijn ouders smeekte om me voor Kerst een 4-track cassettespeler te geven. Dat was een openbaring, want ik kreeg daarmee de kans om Beatles’ harmonieën na te spelen en te leren zelf opnames te maken.”

Wanneer dacht je erover professioneel muzikant worden?   
“Ik kwam in een Beatles-coverband terecht toen ik zeventien was. Dat was een grote stap in mijn ontwikkeling. Ik leerde alle harmonieën, zong en speelde gitaar. Het was leuk maar ik zag me niet mijn hele leven optreden met een Liverpools accent. Ik besloot mijn eigen weg te gaan. Het was een moeilijke beslissing, want we begonnen eindelijk wat geld te verdienen. De periode die volgde was zwaar, hard werken voor weinig. My god, van bandlid van een succesvolle tributeband word je overnight a nobody artist. Aanvankelijk begon ik weer een band, maar er was niet voldoende interesse om het financieel rond te krijgen. Ik accepteerde mijn lot als solomuzikant.”

Hoe lang duurde het voor je eerste album uitkwam?
“Ik weet niet of je de timeline voor je hebt, maar het duurde eeuwen.”

Wat deed je in de tussentijd?
“Ik meldde me aan bij het Liverpool Institute for Performing Arts. Met mijn vierentwintig jaar was een van de oudere studenten. Toen ik klaar was verhuisde ik naar Londen, waar ik in het singer- songwritercircuit terechtkwam. Intussen probeerde ik een platendeal te krijgen, wat maar niet wilde lukken. Een goede vriend zei op een dag: get on with it en maak dat album! Het was een cruciaal moment. Ik had al dat materiaal, dat ik vanaf mijn tienertijd had geschreven en met me meegedragen. Het was ballast geworden en ik zelf een joke. Uiteindelijk wist ik een publishing deal te krijgen en op de radar van de platenmaatschappijen te komen. Ik was de dertig al gepasseerd toen mijn debuutalbum uitkwam.”

Het nieuwe vijfde album is net uit, vanwaar de titel …meanwhile.  
“We hebben het vaak over de pandemie, maar het gewone leven gaat intussen gewoon door. We staan op in de ochtend, kijken uit het raam, drinken een kop koffie, wandelen misschien een stukje, lunchen met mensen die ons dierbaar zijn. Kortom blijf leven, maak plezier, maak muziek!” 

Hoe is het album tot stand gekomen?
“Ik had de helft van het album al geschreven toen covid toesloeg. Het veranderde de wijze waarop ik het album gemaakt heb. Vóór covid hield ik me bezig met facilitaire zaken als: hoe krijg ik iedereen bij elkaar op dezelfde tijd?; hoe creëren we de juiste vibe? Dan gaat alles on hold en opeens en moet je het helemaal anders gaan doen. Ik kon zelf wel de demo’s uitwerken, maar ik zag niet hoe ik onder die omstandigheden intensief met een producer zou kunnen werken. Toen dacht ik: Jon, we doen we het zelf en we kijken wel hoe ver we komen. Misschien kan je het, misschien niet. Ik kon putten uit de ervaringen die ik had opgedaan tijdens het opnemen van mijn voorgaande vier albums.
Uiteindelijk is het me gelukt de productie zelf te doen, bovenop het spelen van de meeste instrumenten: piano, drums, gitaar. En dat zonder helemaal gek te worden, hoewel het niet veel scheelde. De enige hulp die ik had was van een paar vrienden die ik nog van het Institute for Performing Arts kende. Twee woonden een tijdje bij me in, de broers Adam en Dan Skinner. Adam hielp me met de strijkersarrangementen en Dan bracht zijn waarde als goede mixer mee.”     

Waar gaan je nummers over?
“Ik put uit alles wat ik meemaak, zowel van dichtbij als wat er in de wereld speelt. De emoties die ik daarbij voel verwerk ik in mijn songs. Als er al een specifiek thema is, is het waar ik nu sta in het leven. Ik ben midden veertig, misschien is er iets meer in de achteruitspiegel dan in de toekomst. Het is een tijd van overdenken, waar je vandaan komt, en wat je verder met je leven wilt doen.”

Wat doe je buiten de muziek?
“Ik leef een redelijk simpel leven in Noord-London en probeer elke dag goed door te komen. Ik wandel vaak met mijn vader en bedenk wat ik zal eten voor lunch en diner. Ik weet niet wat de toekomst ons brengt.”

Wat is je favoriete track van …meanwhile?
“Dat zijn waarschijnlijk Mercy en Cruel World. Beide zijn een startpunt voor een conversatie met mezelf. Elke keer dat ik ernaar luister probeer ik erachter te komen waar de nummers precies over gaan. En ik ben tevreden met de sound.”

Wat is de boodschap in je muziek? 
“Maak het leven zinvol, en houd vol!”