Recensie
Ölóf Arnalds - Spira
Bella Union
Op Spira gaat de Ijslandse Arnalds weer helemaal terug naar haar fraaie eerste release, Við og Við (Now and Then), uit 2009, die hier nog met enige regelmaat voorbij komt. De arrangementen zijn dan ook doelbewust minimalistisch en merendeels in één take opgenomen. Zelf bespeelt ze daarbij akoestisch gitaar, charango, viool en koto. Voor de productie tekent Skúli Sverrisson, die voorheen onder andere heeft gewerkt met Laurie Anderson, David Sylvian en Ryuichi Sakamoto, daarnaast levert hij nog subtiel bijdrages op bas en gitaar. Producer Davio por Jonsson tekent gedeeltelijk ook voor de procuctie en kleurt waar nodig de nummers in met piano en gitaar. Haar distinctieve sopraan roept bij mij regelmatig gedachtes op richting Joanna Newsom, Vashti Bunyan, maar ook Josephine Foster echoot over de Ijslandse vlaktes. Doordat ze na enkele Engelstalige albums nu weer volledig in het IJslands zingt, klinken de nummers voor mijn gevoel nog intiemer. De thematiek van de songs gaat veelal over liefde, verlies en spiritualiteit, bijvoorbeeld op Úfinn Sjór (Rough waters), een ode aan het langer donker worden, zegt ze: “Under candle light words flow from my pen and thaw my heart, generating all the colours of the prism.” Of op Afl þitt og hús (Houses and power) heeft ze het over hebzucht, in het refrein speelt ze met de woorden van het gedicht Independent People van schrijver en dichter Halldór Laxness (1902-1998): “For what are riches and houses and power/If in that house blooms no lovely flower?” Ze roept met haar serene, feeërieke stem escapistische beelden op van weidse, winterse landschappen, ver verwijderd van de hectiek van de moderne wereld.
Henk Rijkenbarg