Column
Column: Wat Rotterdam Mist
Minke Weeda is directeur van Rotown Rotterdam en showcasefestival Left of the Dial én columnist voor Heaven.
Tot voor kort hoorde ik mensen vaak zeggen dat Rotterdam een zaal zoals Nighttown mist. En ik snap best dat dat een plek was die nu nog steeds tot de verbeelding spreekt en dat die mensen denken dat als half Nederland een heus poppodium met een capaciteit van grofweg 1.000 heeft, Rotterdam dat óók moet hebben.
Dat vond ik altijd lichtelijk overdreven sentimenteel gedoe, bovendien getuigend van weinig kennis over het huidige concertaanbod.
Na Left of the Dial lijken die mensen Nighttown even te zijn vergeten en hebben ze het vooral over Waterfront. Tijdens het festival was de zaal eindelijk weer open voor concerten. Drie dagen lang feest, daarna gingen de deuren weer dicht en niemand weet voor hoe lang. Ik heb wel honderd keer gehoord hoe zonde dat is.
En daar ben ik het wél helemaal mee eens.
Natuurlijk, ik zie het allemaal wat gekleurd door de Rotown-bril, maar wat Rotterdam vooral mist, is een centraal gelegen zaal met een capaciteit van rond de 500. Inderdaad, precies zoals Waterfront.
Voor concerten waar je tussen de 800 en 1.700 tickets kunt verkopen, zijn er bijvoorbeeld Annabel en de Maassilo. Daar zetten we artiesten graag neer en we zijn tegelijkertijd heel blij dat op alle andere dagen die zalen zelf draaien en wij niet verantwoordelijk zijn voor de kosten.
Als artiesten Rotown zijn ontgroeid, maar nog net een maatje te klein zijn om 800 tickets te verkopen, wordt het ingewikkeld. Op dit moment kunnen we dan alleen uitwijken naar LantarenVenster. Dat is een prachtige zaal, maar niet geschikt voor elke artiest. Daardoor hebben we de afgelopen jaren vaak bands aan ons voorbij moeten laten gaan.
Dat is dus op te lossen met een zaal als Waterfront.
In tegenstelling tot wat veel mensen lijken te denken, hebben wij daar niks over te zeggen. We hebben laten zien dat de plek nog steeds een weekend geschikt te maken is voor concerten, maar als je het dagelijks zou willen gebruiken, moet er nog een hoop gebeuren. Een stagemanager die om de paar uur het omhoog gekomen grondwater weg dweilt, is op de lange termijn natuurlijk niet echt een ideale manier van werken.
De eerste stap is daar een oplossing voor te vinden. Dat moet met een beetje creatief loodgieten te doen zijn. De tweede stap is lastiger. De gemeente moet vervolgens namelijk besluiten dat de ruimte niet moet worden verhuurd aan een willekeurige ondernemer die toevallig een grote zak geld heeft, maar dat Waterfront weer het beste kan worden gebruikt voor concerten. Of dat gebeurt, weet niemand.
Maar als het zover komt, kunnen ze ons bellen, wij zijn er klaar voor.