Uw ervaring op deze site wordt verbeterd door het gebruik van cookies.
× Sta cookies toe Meer informatie

Column

Tekst: Ludo Diels
za 12 september 2020

Bruce Springsteen: tanende vriendschap

Column

Een nieuwe Springsteen had mij een paar jaar geleden euforisch gemaakt, gek van verlangen zou ik uitzien naar ’s mans robuuste muzikale verhaal. Bruce Springsteen had iets te zeggen. In hem zag ik een geestverwant, iemand die tot mij sprak en woorden gaf aan een gevoel van leegte. Een stem gevend aan de tijdgeest, zoiets. Die tijd ligt achter me. Letter To You, de single die aan het nieuwe gelijknamige album voorafgaat, raakt me niet. Ik voel er niets bij. Niet eens een beetje ergernis over mezelf omdat ik er niets bij voel. Het doet pijn dit te zeggen, want de herinnering aan deze eenzijdige vriendschap is iets wat ik niettemin koester. Van de nieuwe Springsteen, die in oktober uitkomt, verwacht ik dan ook niets. Mijn muzikale vriendschap blijkt over. En dat is toch wel het ergste wat een fan kan overkomen.

Ludo Diels

Aan tanende vriendschap gaat onverschilligheid vooraf. Ontnuchterend, ongrijpbaar en mysterieus openbaart zich het begin van het eind. Het slepende karakter is erger dan de uiteindelijk verbroken relatie zelf. In mijn opvatting – vrij naar dichter M. Vasalis – doet het snijden duidelijk meer pijn dan het afgesneden zijn.
 
Hoe is het zover gekomen? De reeks teleurstellingen is mettertijd uitgegroeid tot een lange lijst. Toch vergeef je je muzikale helden veel. Vanaf Tunnel Of Love (1987) werd het liedmateriaal in mijn ogen steeds minder pregnant. Er waren per album in het beste geval nog wel een aantal te pruimen liedjes, maar juist die overrompelende uitwerking van zijn thematische albums, die hem tot spreekbuis van generaties maakte, was uitgewerkt. Soms waren de songs zelfs tenenkrommend. Queen Of The Supermarket (2009) alleen die titel al. Of neem de draak Trouble In Paradise (1998) waarin hij zelfs de afwas in huize Springsteen bezingt.

En zo vallen er meer gezapigheden op te dissen. Om over het dieptepunt uit diens oeuvre – het onbegrijpelijk goed ontvangen – Western Stars (2019) maar helemaal te zwijgen. Ik vond het afschuwelijk. In drie woorden: bombastische sentimentele kitsch. Met zo’n typering maak je geen vrienden, daar ben ik me van bewust. Maar ik zeg het met pijn in mijn hart. Iemand die Thunder Road schrijft, die Backstreets, Point Blank, Darkness On The Edge of Town, Nebraska, No Surrender, Spare Parts en Brilliant Disguise maakt en Better Days, die is eigenlijk per definitie boven elke twijfel verheven. Toch doet het pijn dat ik niets voel als ik Letter To You beluister. Geen kippenvel, geen koude rillingen, niets. Pure onverschilligheid.
 
In de documentaire Blood Brothers (1996) over de korte reünie met de E-Streetband uit 1995 zegt Springsteens manager en producer Jon Landau in de studio dat liedjes voor the Boss nooit generic ofwel generiek mogen klinken. Als de albums, zeker vanaf The Rising (2002), iets zijn, dan wel ‘heel gewoon’. Deuntjes om goed gemutst mee te fluiten, om de afwas bij te doen of ideaal als achtergrond tijdens het poetsen van de auto. Wie had dat ooit gedacht?

Naar New York toog ik in december 2017 om in een klein theater op Broadway mijn opgelopen relatiebreuk te lijmen. Het werd een deceptie. De liedjes bleven overeind, maar wat maakte hij er met zijn voorgelezen teksten toch een weekhartig gezemel van. Hij schotelde ons zijn magic trick voor. En wij maar al die jaren geloven dat het allemaal echt en doorleefd was; uit het hart. Nee, it was tinged with a bit of fraud, zo zei hij en hij leerde al vroeg een goocheltruc waarmee hij miljoenen mensen een rad voor ogen draaide – tenminste zo voelde het opeens. De moed zakte in mijn schoenen, daar in The Big Apple. Dit soort openhartigheid had ik graag gemist. Verraad is een te groot woord, maar mijn gevoel kwam wel in de buurt. Op Netflix heb ik gepoogd de show nog eens te bekijken om zodoende te proberen mijn negativisme om te buigen. Ik haalde het einde niet.
 
Letter To You dan nu. Natuurlijk hoop ik stiekem dat de rest van het album geweldig zal zijn. Dat ik er echter niet in geloof verontrust me. De onverschilligheid lijkt een feit. Wat deze tanende vriendschap nodig heeft is een stevig muzikaal verhaal. Rauw, puur en ongezoet. Aan deze tijd ligt het niet. Want als de tijd ooit rijp is geweest voor een spiegel met zelfreflectie dan nu wel. We kunnen Springsteen goed gebruiken. Music for hard times. Maar dan wel zonder dit soort zoetsappige brieven, maar met scheurende rock-’n roll, uit volle borst en met teksten die houtsnijden. Als hij daarmee op de proppen komt dan zal ik meteen zijn uitgestoken hand accepteren. John Mellencamp, Bob Dylan, Patti Smith en Steve Earle – om een paar generatiegenoten te noemen – slagen er wel in om met het klimmen der jaren goede muziek te blijven maken. Dat zou Bruce toch ook moeten lukken. Vooralsnog heb ik er een hard hoofd in. Deze Letter To You gaat wat mij betreft return to sender.